Verslag van een IJseendentocht op de Waddenzee op 23 maart 2014

Jan Rotgans, de schipper van de WR 130 Johanna II, heeft een neus voor mooi weer. De weerberichten zijn de laatste dagen niet hoopgevend, regenvlagen en harde wind. Als wij ons verzamelen op de kade om half acht is het mooi weer, weinig wind, een aarzelend zonnetje. Het belooft een fraaie dag te worden. De haven van Den Oever is een vogelparadijs futen, middelste zaagbekken, aalscholvers en de niet weg te denken meeuwen behoren tot de standaardbevolking. In de winter aangevuld met smienten, kuifeenden, eidereenden meerkoeten. We zien in de regel ook de laatste landvogels als spreeuwen, kauwen en merels. Tijdens deze tochten richten we ons op de zeevogels of misschien kun je beter spreken van kustvogels want echt pelagische soorten zien we zelden.
De kijkers en fototoestellen worden in stelling gebracht en ieder zoekt zijn plek. We willen eerst een snelle blik in de sluisput werpen om daarna met het wassende water richting de centrale Waddenzee te varen. We zien de gebruikelijke zeehond, ineens voel je de spanning toenemen. De laatste jaren zien we met enige regelmaat bruinvissen in de omgeving van Den Oever en wij denken in een flits er weer een te hebben gezien. Ja hoor, er zwemt een groepje rond de boot! Niels Schrieken heeft een hydrofoon meegebracht, dat is een microfoon om onderwater geluiden mee op te vangen. Wij worden op onze wenken bediend want het geklik van de echolocatie waarmee de dieren zich in deze ondoorzichtige wateren oriënteren klinkt over dek. Jan legt het schip stil, de motor wordt zelfs uitgezet om zo min mogelijk storende geluiden die de opname kunnen verstoren te produceren. Het is een aparte belevenis, zo vaak kunnen we niet meeluisteren met wat de bruinvissen te zeggen hebben. Via de televisie hebben kennis kunnen maken met de geluiden die walvissen gebruiken, maar de geluiden die onze eigen bruinvis produceert had ik nog nooit gehoord. Gelijk rijzen er allerlei vragen bij ons op, wat zullen deze geluiden betekenen? We hebben een glimp gezien van een wereld waar we geen notie van hebben. Helaas, het onverbiddelijke getijritme drijft ons verder.
Nog nagenietend varen wij langs de afsluitdijk richting de vlieter. Het is rustig, ik bedoel we zien geen bijzondere dingen. Nico de kok van dienst verzorgt ons weer tip top en het zonnetje schijnt dus zelfs op het bovendek is het heerlijk toeven. Wij hebben niets te klagen. Jan weet als geen ander de weg in deze wirwar van zandplaten en geulen. Hoe ze dat vroeger met een pijlstok en een dieplood deden doet je respect voor die oude visserlui toenemen. Er zijn natuurlijk verhalen over dit onderwerp. Toen ik eens vroeg waarom er een gat onderin het dieplood zat kreeg ik als antwoord dat je daar een likje smeer indeed dan kon je zien wat voor een soort bodem het was. De bemanning, uit op een grapje, had er een keer klei die ze van de aardappelen had geschraapt in het gat gestopt. Het lood ging overboord en toen de schipper zag wat er in het gat zat sprak hij de gedenkwaardige woorden: “Je zou bijna denken dat de polder het koegras is ondergelopen.”
In de buurt van de Timmekensplaat wordt er verhoogde paraatheid ingesteld, de uitkijkposten worden bijgepraat hoe ijseenden kunnen worden herkend. We zien van alles, maar de ijseenden laten het afweten. We proberen de moed er in te houden en vertellen dat we de vorige tocht ook meenden dat de kans om ijseenden te zien klein is. Het heeft immers niet gevroren en de Oostzee, wat een belangrijk overwinteringsgebied van deze soort is, is geheel ijsvrij. Uit het niets komen er ineens zes vrouwen langs vliegen. Dus waarom vandaag niet?! Er melden zich een paar groepen zwarte zee-eenden, een soort die normaal op de Noordzee strandschelpen eet en die wij op deze tochten niet zo vaak tegenkomen. Ondanks dat wij onze uiterste best doen laat geen ijseend zich zien. We discussiëren over of de terugweg via Texelstroom of de afsluitdijk op te zoeken. We besluiten het laatste en stomen naar de dijk in de buurt van Den Oever. Het is bijna laagwater, maar het zijn dooie tijen en de wind is west, dat betekent dat er weinig verval is.
De fotografen schieten mooie plaatjes, want het licht is mooi en de langs vliegende lepelaars vormen een prachtig onderwerp. Wij krijgen met een zieke man te maken, hij is zeeziek en het gaat maar niet over. We besluiten hem in de haven af te zetten. We ontdekken een flinke groep tureluurs en besluiten de snert in de sluiskom te nuttigen. Niels hangt de geluidsapparaten buiten boord en zonder een bruinvis te zien horen we ze. Later vinden we nog een groepje. Op de wadjes in de buurt van de haven zien nog verschillende steltlopers. We werpen nog een laatste blik op een groep zeehonden die nog een showtje opvoeren op de rand van een zandplaat. Ook aan deze dag komt voor ons gevoel te snel een einde. Wij danken de bemanning voor de goede zorgen.

Lijst van waargenomen soorten

Duikers | enkele
Fuut | honderden
Aalscholver | honderden
Blauwe Reiger | tientallen
Lepelaar | tientallen
Brandgans | enkele
Rotgans | tientallen
Canadese gans | enkele
Nijlgans | enkele
Bergeend | honderden
Eidereend | honderden
Wilde eend | honderden
Krakeend | tientallen
Kuifeend | tientallen
Smient | honderden
Zwarte zeeeend | tientallen
Grote zaagbek | enkele
Middelste zaagbek | honderden
Wintertaling | tientallen
Meerkoet | tientallen
Turkse tortel | enkele
Houtduif | enkele
Scholekster | honderden
Kanoetstrandloper | enkele
Steenloper | enkele
Wulp | enkele
Tureluur | honderden
Kokmeeuw | honderden
Stormmeeuw | tientallen
Zilvermeeuw | honderden’
Grote Mantel | enkele
Kleine mantel | tientallen
Kauw | tientallen
Zwarte kraai | tientallen
Merel | enkele
Spreeuw | tientallen

Zeezoogdieren
Gewone zeehond | tientallen
Bruinvis | enkele

Den Helder, 24 maart 2014

Met dank aan alle waarnemers aan boord,
Ben Schrieken

Dit bericht is geplaatst in Column. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.